Urbex locaties, dicht bij huis
Het is februari 2023. Ik ben herstellend van een spierblessure, opgelopen tijdens de Spartacus run.
Het is koud, maar de zon schijnt. Je herkent het wel. Zo een mooie winterdag. Blauwe lucht en de zon. Ideaal dus om een wandeling te gaan maken en mijn achillespees op een gecontroleerde manier aan het werk te zetten.
Een podcast dreunt door mijn oren. Best wel een interessante podcast. Ik doe er inspiratie op om te verwerken in een emailcampagne voor mijn werk.
Ik begeef me in een KMO-zone en blijf af en toe stilstaan. Waarom maken ze die KMO-units destijds toch zo lelijk. Hadden die architecten nu echt geen zin voor esthetiek? Ik kan er een aparte reportage en blog van maken. Maar niet deze keer.
Ik ben niet op zoek naar iets. Ik laat het maar gebeuren.
En zo gebeurt het dat ik op enkele geesten stuit. Ik weet dat die er staan, maar ben nooit eens stil blijven staan om er een foto van te maken. Omdat ik niet alleen herstel van mijn spierblessure maar ook revalideer van een fotografie-astheneia, beslis ik er deze keer toch een mooie compositie van te maken.
Na enkele kilometers wandel ik voorbij die verlaten fabriek. Eén van de locaties die ik ooit bezocht voor een fotoshoot. Afgesloten. Nog steeds.
Maar de hekken eindigen en er is een opening naar de zij- en achterkant van het gebouw. Ik waag het er op. Ik glijd langs het verlaten gebouw. Aan de achterkant is er wonderwel geen enkele afsluiting te zien. Het is dus open!
Ik ga binnen en balanceer op een rijtje kasseien om te vermijden dat ik in het slijk duikel. Witte sneakers en slijk is geen goede combinatie.
Ik wandel door de gang naar de voorkant van het gebouw. Vlak voor één van de centrale ruimtes staat er een gedumpte witte lederen zetel. Waarschijnlijk een plek om te rusten voor de hooligans en ander schorriemorrie tijdens één van hun wilde avondlijke of nachtelijke bijeenkomsten.
Het is me al lang duidelijk geworden dat er meer vernield is sinds mijn laatste bezoek van enkele jaren terug. Jammer. Het had toch anders gekund.
Dat is net het spanningsveld tussen urbex’ers en vandalen. De eerste categorie heeft respect voor het natuurlijke verval en legt alles vast op beeld. De tweede groep is daar om brokken te maken en alles stuk te slaan.
Ik behoor tot de eerste categorie. Ik bezoek graag verlaten plaatsen en ben soms ook bewust op zoek naar urbex locaties. Maar ik behoor niet tot de urbex community die geen informatie uitwisselt en zeer geduldig op zoek gaat naar urbex locaties.
Bij mij is het eerder het lot der toevalligheden die maakt dat ik een verlaten plaats ontdek. Genieten doe ik dan des te meer. Mijn gedachten krijgen dan de vrije loop. Hoe was het in die tijd? Toen alles nog werkte zoals het moest. Toen er mensen in het gebouw waren. Wat zeiden ze tegen elkaar? Hoe waren ze gekleed?
Deze urbex locatie geeft me het gevoel van Les Misérables. Een oude fabriek waar het contrast van de klassen overduidelijk was. Het plebs in de fabriek. De ploegbaas die riep en uitschold. Niemand die zich durfde te verzetten of tegen te spreken. Uit schrik om gestraft te worden en geen loon te krijgen.
Niets meer van deze tijd. Ondenkbaar dat dit nog zou bestaan. Zo dicht bij huis.
Om mijn gevoel geheel te maken stop ik met het luisteren naar de podcast. Ik neem mijn fototoestel en breng het laatste van de ruïne in beeld.
Eenmaal klaar verlaat ik het gebouw en zet ik via You Tube een liedje op van Les Misérables. Om mijn bezoekje af te ronden. De cirkel is rond.